Doorgaan naar hoofdcontent

Vooruitgang

Ik snap het heus wel: vooruitgang is onvermijdelijk. Anders zouden we nu nog aan de builenpest sterven of heideplaggen vreten. In mijn geboortedorp Ede echter had het wel een tandje minder gemogen.

De eerste drie decennia van mijn leven heb ik doorgebracht in Ede. Gedurende die tijd beviel het idyllische heidedorp op de Veluwe me prima maar dat schijnt vrij normaal te zijn als je geen vergelijkingsmateriaal hebt. Het dorp is al lang niet meer idyllisch want het lijdt nog steeds onder de vooruitgangsdrift die in de tweede helft van de jaren zestig is ingezet onder de codenaam Kernplan Ede. Insteek tot het grootschalige plan was het vooruitzicht van een grote toestroom van nieuwe bewoners die afkwamen op de gunstige geografische ligging.

Waarom uitgerekend Ede - dat inmiddels verworden is tot het Almere van de Veluwe - zonodig het meest hyperactieve jongetje van de planologische klas moest worden zal wel altijd een raadsel blijven. Ik dacht dat ik mijn ergernis over de kaalslag wel zo’n beetje verdrongen had sinds ik in Arnhem woonde. Totdat ik een tijdje geleden tijdens een bezoekje aan mijn dorp zag dat nu ook het mooie gebouw en lommerrijke schoolplein van de Cavaljéschool op de hoek Telefoonweg-Veenderweg aan de projectontwikkelaars ten prooi is gevallen.

Het pittoreske Ede-Veldhuizen
Ik had mij de toekomst anders voorgesteld toen ik een jaar of tien was. Het jaar 2000 fonkelde aan een verre horizon en alles zou tegen die tijd spectaculair anders zijn: monorails, vliegende auto’s, wolkenkrabbers tot in de stratosfeer, robots die de fucking afwas doen en meisjes in Barbarella-kleding. Ook de maan zou inmiddels gekoloniseerd zijn dus mogelijkheden te over voor een avontuurlijke knul. De millenniumwisseling was een feit en inderdaad leek het dagelijks leven niet meer op dat in de jaren ’60. We hadden internet, afwasmachines, mobiele telefoons, grasmaairobots, kabeltelevisie met de keuze uit wel 50 klotezenders en magnetronmaaltijden. Maar toen de toekomst er dan toch eindelijk was had ik zoiets van “mwoah…”.

Ede had in die 30 jaar een radicale metamorfose ondergaan. Onder aanvoering van de voortvarende wethouder van Ruimtelijke Ordening & Stadsplanning Alberts (vernoemd naar die tunnel onder station Ede-Wageningen) werd onder meer het dorpshart met de prachtige markt platgewalst en voorzien van winkelcentrum De Hof van Gelderland. Dat was zo’n goed doordacht ontwerp dat het nu al 10 jaar niet meer bestaat en vervangen is door een iets beter “hoogwaardig” winkelgebied. De sloopkogel heeft meedogenloos huisgehouden onder veel van wat het dorp ooit een pittoreske aanblik gaf. Dit om plaats te maken voor deprimerende luxe-appartementen, parkeerplaatsen en een markt die kwa schilderachtigheid doen denken aan de Tweede Maasvlakte en absurd grote kruispunten die je vanaf de maan met het blote oog kan zien. Als treurig symbool voor de mijn inziens mislukte make-over fungeert het gestrande slagschip achter de Oude Kerk, ook wel “raadhuis” genoemd. Komisch architectenduo Van de Broek & Bakema waren flink aan de LSD toen ze dit monster begin jaren ’70 ontwierpen. Dat er iets nieuws moest komen wil toch niet zeggen dat het per definitie fantasieloos hoeft te zijn?

Het is nog een godswonder dat de Grote Kerk niet is afgebroken. Eerlijkheidshalve wil ik daarbij vermelden dat de praktijk van het slopen van “ouwe rotzooi” in die jaren zich niet uitsluitend tot Ede beperkte: veel gemeenten in Nederland gingen eind jaren ’60 gebukt onder de terreur van het “functioneel denken”. In Ede was de wijk Veldhuizen daar het eerste en ergste voorbeeld van: een onafzienbare rij cheap-ass woonkazernes van 3 hoog, suffe torenflats en fantasieloze doorzon rijtjeshuizen werden doorkruist met gloednieuwe verkeersaders die om de zoveel meter opgeluisterd werden met een belachelijk aantal verkeerslichten. Wat de allure van een grote stad had moeten uitstralen werd een veel te uitgestrekt dorp met een waterhoofd. De nachtmerrie was compleet na de aanleg van Vinexwijken Maandereng, Rietkampen en Kernhem.

Natuurlijk ben ik een zeikerd. Waar moeten al die nieuwe Edenaren anders wonen? Inmiddels probeert de gemeente Ede her en der om de meest treurige voorbeelden van het “functioneel denken” anders in te vullen. Nieuwe wijken zoals Kernhem worden voorzien van neo-klassieke woningen en dat oogt in ieder geval al wat minder erg.  Als sentimentele dwaas echter ben ik er kennelijk nog niet overheen dat het zo uit de hand is gelopen in Ede met die vooruitgang.

Reacties

  1. Je hebt de nostalgie heel goed verwoord. Ik kom er ook niet overheen. Vierde mijn 17e verjaardag op de oude markt, in het gebouwtje naast de muziekkoepel... kun je nagaan hoe diep bij mij de pijn zit.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

A Muzungu abroad

Van alle landen die niet op mijn bucketlist voorkomen was Oeganda er ook één. Ik kende het oppervlakkig dankzij het horror regime van de geschifte jaren ’70 dictator Idi Amin en één film: “The Raid on Entebbe”, over een heroïsche bevrijdingsactie van gegijzelde vliegtuigpassagiers op het vliegveld bij de hoofdstad Kampala. Ik wist genoeg: camping Het Lorkenbos in Otterlo leek me avontuurlijk genoeg. Mijn zoon Milos denkt anders over exotische oorden. Als 4e jaars student aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen doet hij samen met klasgenoot Jua Dai een vier maanden durend afstudeeronderzoek in Oeganda. Hun uitvalsbasis is de provinciestad Arua, gelegen op een steenworp afstand van de grens met Congo. Tik “Congo” in op de site van Buitenlandse Zaken en de alarmbellen gaan af: Code Rood, en dan gaat het niet over de kans op ijzel. Het grensgebied met Oeganda is politiek onstabiel als gevolg van burgeroorlogen en andere ellende. Tegenwoordig is het er relatief rustig dankzij de aanwezig...
Welkom op mijn blog! Net als iedereen maak ook ík wel eens wat mee. Daarnaast heb ik een mening en daar val ik graag mijn omgeving mee lastig. Allemaal uitstekende redenen om een blog bij te houden, leek me. Ik hoop dat u net zoveel plezier bij het lezen heeft, als ik heb bij het schrijven er van.

Rothuis

De enige keer dat het gezin Van Leest op stand heeft gewoond, vond mijn vader het maar niks. “Dat rothuis! Dat hele rothuis!”, beklaagde hij zich enige maanden na de verhuizing.  In 1969 betrokken we het vrijstaande pand uit 1937, met de enigszins sinistere naam Ledicoma, aan de Bergstraat in Ede. Later leerden we dat de naam gevormd werd door de twee beginletters van de vier kinderen van de eerste eigenaar: Leendert, Dirk, Coby en Marietje. En haters maar beweren dat men niet crea is in Ede.  Waarom pa zijn sterke bedenkingen had tegen het huis vonden mijn broer Jules, mijn moeder en ik onduidelijk. Daarvoor hadden we uitsluitend gewoond in zwierige Sovjetstyle-flats of arbeiderswoninkjes zoals je - behalve in Ede - alleen aantreft in de meest naargeestige veengebieden van fucking Drenthe.  Ik begreep wel dat ons nieuwe huis met minimale inspanning van de gemeente (het was immers een dienstwoning) was opgeknapt en inderdaad: je zag de oude behangresten door de nieuwe ban...