Mijn moeder is dol op Ierland. Waar die fascinatie vandaan komt is geleerden nog een raadsel maar het feit ligt er. Mijn broer en ik zijn dan ook opgegroeid met muziek van The Dubliners: een stelletje luidruchtige harige mannen met een banjo die zingen over whisky, Wild Rovers en nog meer whisky. Niet echt waar ik op zat te wachten als puber, maar goed: mijn broer en ik beheerden de pick-up in Huize Van Leest tot onze spijt niet alleen.
Een aantal jaren na de scheiding van mijn ouders besloot ma dat ze in haar eentje op vakantie wilde naar Ierland. Er was akelig weinig vakantiebudget maar -in tegenstelling tot onderhavige contractant- hield ze een nauwkeurige administratie bij en had ze letterlijk tot op de penny berekend wat ze daar kon stukslaan. Als ik me goed herinner lag het dagbudget rond de 12 gulden. Doortastend en charmant als ze is sloeg ze eenmaal ter plaatse een native aan de haak. Hoewel onze dappere moeder niet gehinderd werd door al te veel kennis van het Engels bleek de internationale taal der liefde afdoende om zich verstaanbaar te maken. Enfin: de liefde met de Keltische lover ging weer voorbij, maar de liefde voor Ierland was nog immer standvastig te noemen.
Nadat mijn vader in 2007 was overleden bleek na eindafrekening van de erfenis dat er een bedrag over was dat mijn moeder graag met ons wilde opmaken aan een reisje naar Dublin. Gezien haar leeftijd vreesde ze dat dit waarschijnlijk de laatste gelegenheid was om nog eens met z’n drieën op vakantie te gaan en Jules en ik vonden het een prima idee, ook als nagedachtenis aan pa. In mei 2009 vlogen we naar Het Groene Eiland en we troffen het met het weer: nothing but blue skies gedurende onze zesdaagse veldtocht.
De eerste dagen brachten we door in Dublin. Zelf was ik niet enorm onder de indruk van de stad, hoewel er wel een spectaculair arsenaal aan kroegen is. Omdat we niet lullig wilden doen waagden we ons aan de nationale drank Guinness (van verse turf getrokken pikzwart bier met een hint van heideplaggen) maar na twee slokken constateerden we dat het spul echt niet binnen te houden is. Als laffe xenofoben besloten we het veilig bij de Heinekes te houden voortaan.
Na twee dagen hadden we Dublin wel zo’n beetje uitgecheckt en omdat mijn moeder wat lastig ter been is besloten we een auto te huren om comfortabel de omgeving onveilig te gaan maken. Het eerste wat overigens opvalt als je de weg op gaat in Ierland is het extreme aantal spookrijders. Gelukkig paste chauffeur Jules zich prima aan.
Ik herinnerde me een prachtige BBC-docu over de noordoostkust van Ulster, oftewel Noord-Ierland. De Costa del IRA is nog niet echt ontdekt door het massatoerisme, maar is toevallig wel van een adembenemende schoonheid: wij gingen die tocht maar eens dunnetjes overdoen, zo besloten we. Het werd een tour van zo’n 400 kilometer langs zonovergoten heuvels, zeegezichten en Shaun the Sheep. Waar nog niet zo lang geleden de bomaanslagen schering en inslag waren als gevolg van het soort godsdiensttwisten dat wij in Nederland in de 16e eeuw al hadden beslecht, was het nu vredig en veilig toeven voor een stel Hollandse toeristen.
’s Avonds logeerden we in gezellige B&B’s om vervolgens lekker te gaan ouwehoeren met de locals. Ik had nog wel de tegenwoordigheid van geest om m’n trouwring af te doen, omdat ik aan de kleur van de ogen niet kon zien of ik met een katholiek of een protestant van doen had en die dingen liggen gevoelig in Ulster. Rechts of links ringdragend: you ‘re fucked als je de verkeerde treft en we wilden het toch vooral gezellig houden.
Dankzij onze (ik mag wel zeggen) bijzonder hoog ontwikkelde diplomatieke kwaliteiten - in combinatie met onze terecht veelgeroemde bescheidenheid - liep het allemaal goed af maar de sfeer is nog onmiskenbaar grimmig als de Noordieren praten over de “troubles”. Met 3700 doden tussen 1966 en 1998 als gevolg van het religieuze geweld heeft bijna iedereen wel kennis aan vrienden, familie of bekenden die er het slachtoffer van zijn geworden. Op een of andere manier slaagden we er maar moeizaam in om het gesprek op voetbal of brommers te brengen, wat aangeeft dat de tegenstellingen niet zijn weggesleten na ondertekening van het vredesakkoord van 1998.
Onze tocht langs de kust eindigde bij Giant's Causeway: een rotsformatie aan de noordkust die is ontstaan na een vulkaanuitbarsting 60 miljoen jaar geleden. Van dat laatste kon ik me eigenlijk weinig herinneren, maar de honderden hoekige zuilen van basalt die dat heeft opgeleverd vormen een fascinerend gezicht van LSD-achtige allure. Van Giant's Causeway (vrij vertaald Het Reuzentrappenhuis) reden we in één streep terug naar Dublin waar we op het vliegtuig stapten terug naar Nederland.
Anyway. Het was een fraaie maar -omdat pa er niet meer bij was- tegelijk ook emotionele roadtrip. We hadden alle drie een moeilijke twee jaar achter de rug als gevolg van zijn overlijden en dat is mij behoorlijk aan te zien op te vakantiefoto’s. Ik weet dat foto’s dikker maken, maar de driehonderd kilo die ik op de kiekjes lijk te wegen maakt dat ik ze zelden tevoorschijn tover, tenzij ik m’n kinderen wil laten lachen.
Een aantal jaren na de scheiding van mijn ouders besloot ma dat ze in haar eentje op vakantie wilde naar Ierland. Er was akelig weinig vakantiebudget maar -in tegenstelling tot onderhavige contractant- hield ze een nauwkeurige administratie bij en had ze letterlijk tot op de penny berekend wat ze daar kon stukslaan. Als ik me goed herinner lag het dagbudget rond de 12 gulden. Doortastend en charmant als ze is sloeg ze eenmaal ter plaatse een native aan de haak. Hoewel onze dappere moeder niet gehinderd werd door al te veel kennis van het Engels bleek de internationale taal der liefde afdoende om zich verstaanbaar te maken. Enfin: de liefde met de Keltische lover ging weer voorbij, maar de liefde voor Ierland was nog immer standvastig te noemen.
Nadat mijn vader in 2007 was overleden bleek na eindafrekening van de erfenis dat er een bedrag over was dat mijn moeder graag met ons wilde opmaken aan een reisje naar Dublin. Gezien haar leeftijd vreesde ze dat dit waarschijnlijk de laatste gelegenheid was om nog eens met z’n drieën op vakantie te gaan en Jules en ik vonden het een prima idee, ook als nagedachtenis aan pa. In mei 2009 vlogen we naar Het Groene Eiland en we troffen het met het weer: nothing but blue skies gedurende onze zesdaagse veldtocht.
![]() |
Nothing but blue skies |
Na twee dagen hadden we Dublin wel zo’n beetje uitgecheckt en omdat mijn moeder wat lastig ter been is besloten we een auto te huren om comfortabel de omgeving onveilig te gaan maken. Het eerste wat overigens opvalt als je de weg op gaat in Ierland is het extreme aantal spookrijders. Gelukkig paste chauffeur Jules zich prima aan.
Ik herinnerde me een prachtige BBC-docu over de noordoostkust van Ulster, oftewel Noord-Ierland. De Costa del IRA is nog niet echt ontdekt door het massatoerisme, maar is toevallig wel van een adembenemende schoonheid: wij gingen die tocht maar eens dunnetjes overdoen, zo besloten we. Het werd een tour van zo’n 400 kilometer langs zonovergoten heuvels, zeegezichten en Shaun the Sheep. Waar nog niet zo lang geleden de bomaanslagen schering en inslag waren als gevolg van het soort godsdiensttwisten dat wij in Nederland in de 16e eeuw al hadden beslecht, was het nu vredig en veilig toeven voor een stel Hollandse toeristen.
’s Avonds logeerden we in gezellige B&B’s om vervolgens lekker te gaan ouwehoeren met de locals. Ik had nog wel de tegenwoordigheid van geest om m’n trouwring af te doen, omdat ik aan de kleur van de ogen niet kon zien of ik met een katholiek of een protestant van doen had en die dingen liggen gevoelig in Ulster. Rechts of links ringdragend: you ‘re fucked als je de verkeerde treft en we wilden het toch vooral gezellig houden.
Dankzij onze (ik mag wel zeggen) bijzonder hoog ontwikkelde diplomatieke kwaliteiten - in combinatie met onze terecht veelgeroemde bescheidenheid - liep het allemaal goed af maar de sfeer is nog onmiskenbaar grimmig als de Noordieren praten over de “troubles”. Met 3700 doden tussen 1966 en 1998 als gevolg van het religieuze geweld heeft bijna iedereen wel kennis aan vrienden, familie of bekenden die er het slachtoffer van zijn geworden. Op een of andere manier slaagden we er maar moeizaam in om het gesprek op voetbal of brommers te brengen, wat aangeeft dat de tegenstellingen niet zijn weggesleten na ondertekening van het vredesakkoord van 1998.
Onze tocht langs de kust eindigde bij Giant's Causeway: een rotsformatie aan de noordkust die is ontstaan na een vulkaanuitbarsting 60 miljoen jaar geleden. Van dat laatste kon ik me eigenlijk weinig herinneren, maar de honderden hoekige zuilen van basalt die dat heeft opgeleverd vormen een fascinerend gezicht van LSD-achtige allure. Van Giant's Causeway (vrij vertaald Het Reuzentrappenhuis) reden we in één streep terug naar Dublin waar we op het vliegtuig stapten terug naar Nederland.
Anyway. Het was een fraaie maar -omdat pa er niet meer bij was- tegelijk ook emotionele roadtrip. We hadden alle drie een moeilijke twee jaar achter de rug als gevolg van zijn overlijden en dat is mij behoorlijk aan te zien op te vakantiefoto’s. Ik weet dat foto’s dikker maken, maar de driehonderd kilo die ik op de kiekjes lijk te wegen maakt dat ik ze zelden tevoorschijn tover, tenzij ik m’n kinderen wil laten lachen.
Reacties
Een reactie posten