Broer Jules en ik hebben goeie herinneringen aan onze roadtrips van vroeger. Tuurlijk waren er wel eens incidentjes van relationele aard (ik noem een bergweg in de Franse Alpen waar ik enige tijd chaggerijnig heb wortel geschoten nadat ik uit de auto was gezet vanwege een opmerking over zijn sportieve rijstijl) maar de goede vibes overheersen onmiskenbaar.
Jules’ zoon Oscar en mijn zoon Milos zijn opgegroeid met onze sterke verhalen over deze trips. In het kader van een stukje extended opvoeding (de zoontjes zijn inmiddels 23 en 32) lag een roadtrip met ons vieren dan ook voor de hand. De keus viel op het Vlaamse Mechelen. Het is een handzaam stadje met een lange geschiedenis en veel oogverblindende ouwe gebouwen). Ook de Sint-Romboutskathedraal mag er zijn, hoewel de toren nog wacht op een paar handige Polen die hem willen afbouwen. En het is een echte bierstad: een overweging die heus niet alleen de reden was dat we er heen wilden.
Het “regionesbier” in Mechelen heet Gouden Carolus, gemaakt door brouwerij Het Anker en vernoemd naar de in opdracht van keizer Karel V geslagen gouden munten. De Mechelse begijnen (nonnen uit het lichtere segment) waren de eerste brouwers van de stad. Vanaf 1421 (ik weet het nog goed) verlichtten zij het leed der zieken met hun medicinale bier. Dat begijnenbier schijnt niet te zuipen te zijn geweest maar je ging er in ieder geval niet dood van, iets wat je van het drinkwater in die dagen niet kon zeggen. Bovendien werd je lekker kachel en dan wordt zelfs de builenpest dragelijk.
De brouwers van Het Anker zijn de enige nog overgebleven biermakers in Mechelen en aan hen de taak om de traditie voort te zetten. De rondleiding door de brouwerij is een verplicht nummer voor de hardcore bierfetisjist. Anderhalf uur cultuurgeschiedenis met twee biertjes als toegift. Onderwijs? Zo kan het dus ook.
De roots van de Van Leesten liggen op 5 kilometer van Mechelen. Het plaatsje Leest is de bakermat van ons roemrijke geslacht. Tegenwoordig is het een aangeharkt dorpje: sinds onze voorouders er zijn weggetrokken is het de Leestenaren duidelijk voor de wind gegaan. Op zondag echter kun je er een kanon afschieten op straat. Dat laatste hebben we niet gedaan: die kans hebben we gehad tijdens de Tiendaagse Veldtocht in 1831 (ik weet het nog goed) en dat werd geen groot succes vanuit Nederlands standpunt bezien.
U hoort het: Mechelen is een mooie stad en vanuit Arnhem ben je er in een luttele anderhalf uur rijden (Jules heeft tegenwoordig zijn sportieve rijstijl ingewisseld voor een iets bedaagder tempo: vroeger zou ik gezegd hebben dat Mechelen op slechts een half uur rijden van Arnhem is gesitueerd). Hoe dan ook: Ik zeg: zien die stad!
![]() |
Waar het kennelijk ooit begonnen is, kwa Van Leesten |
Jules’ zoon Oscar en mijn zoon Milos zijn opgegroeid met onze sterke verhalen over deze trips. In het kader van een stukje extended opvoeding (de zoontjes zijn inmiddels 23 en 32) lag een roadtrip met ons vieren dan ook voor de hand. De keus viel op het Vlaamse Mechelen. Het is een handzaam stadje met een lange geschiedenis en veel oogverblindende ouwe gebouwen). Ook de Sint-Romboutskathedraal mag er zijn, hoewel de toren nog wacht op een paar handige Polen die hem willen afbouwen. En het is een echte bierstad: een overweging die heus niet alleen de reden was dat we er heen wilden.
Het “regionesbier” in Mechelen heet Gouden Carolus, gemaakt door brouwerij Het Anker en vernoemd naar de in opdracht van keizer Karel V geslagen gouden munten. De Mechelse begijnen (nonnen uit het lichtere segment) waren de eerste brouwers van de stad. Vanaf 1421 (ik weet het nog goed) verlichtten zij het leed der zieken met hun medicinale bier. Dat begijnenbier schijnt niet te zuipen te zijn geweest maar je ging er in ieder geval niet dood van, iets wat je van het drinkwater in die dagen niet kon zeggen. Bovendien werd je lekker kachel en dan wordt zelfs de builenpest dragelijk.
De brouwers van Het Anker zijn de enige nog overgebleven biermakers in Mechelen en aan hen de taak om de traditie voort te zetten. De rondleiding door de brouwerij is een verplicht nummer voor de hardcore bierfetisjist. Anderhalf uur cultuurgeschiedenis met twee biertjes als toegift. Onderwijs? Zo kan het dus ook.
De roots van de Van Leesten liggen op 5 kilometer van Mechelen. Het plaatsje Leest is de bakermat van ons roemrijke geslacht. Tegenwoordig is het een aangeharkt dorpje: sinds onze voorouders er zijn weggetrokken is het de Leestenaren duidelijk voor de wind gegaan. Op zondag echter kun je er een kanon afschieten op straat. Dat laatste hebben we niet gedaan: die kans hebben we gehad tijdens de Tiendaagse Veldtocht in 1831 (ik weet het nog goed) en dat werd geen groot succes vanuit Nederlands standpunt bezien.
U hoort het: Mechelen is een mooie stad en vanuit Arnhem ben je er in een luttele anderhalf uur rijden (Jules heeft tegenwoordig zijn sportieve rijstijl ingewisseld voor een iets bedaagder tempo: vroeger zou ik gezegd hebben dat Mechelen op slechts een half uur rijden van Arnhem is gesitueerd). Hoe dan ook: Ik zeg: zien die stad!
Reacties
Een reactie posten