Goed Onderhoud is het credo als het gaat om onze tanden: serieus poetsen en regelmatig tandartsbezoek wordt er dan ook vroeg ingeramd bij den Nederlandsche jeugd. Bij mij, de onnozele, kwam die boodschap kennelijk niet helemaal over. Hoewel ik als kind blijmoedig mijn tanden poetste zat er zo rond mijn 17e al een karrenvracht aan amalgaam in mijn gebit. Mijn afgewogen dieet in die dagen (dat voor een te groot deel bestond uit cola en speculaas) heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat er eigenlijk niet echt tegenaan viel te poetsen. En net als menig ander kind scheet ik in mijn broek voor de tandarts.
Het eerste wat ik dan ook deed toen ik op mijn 18e op kamers ging was mijn halfjaars controle wegbezuinigen. Ook ging ik per direct van school waardoor ik de tijd kreeg een gedegen onderzoek op te starten naar de schadelijke gevolgen van hasj en coke (lees: https://vincentvanleest.blogspot.com/2017/06/wazige-dagen.html). Kortom, zelfdestructie werd gedurende een jaar of vier mijn levensmotto.
Het moment dat ik weer een beetje bij zinnen kwam viel niet geheel toevallig samen met enorme kies- en tandpijn. Vanwege mijn hardnekkige angst voor de smoelensmid en zijn instrumentarium from hell stelde ik een behandeling nog een maand of twee uit, waarbij de Saridons en lauwe zoutwaterspoelingen maar nauwelijks verlichting boden. Uiteindelijk werd de pijn te erg en klopte ik als de verloren zoon aan bij mijn tandarts. De beste man concludeerde dat ik 30 gaatjes had én een opstandige verstandskies (gezien mijn gedrag in die tijd had ik het bestaan van dat laatste eigenlijk niet verwacht). In vier marathonsessies werden de potholes gedicht en de verstandskies getrokken. Vanaf dat moment was ik niet meer bang voor de tandarts en kwam ik altijd braaf op controle.
Maar goed. Mettertijd begon mijn gebit door slijtage, roken, drinken en andere leuke dingen toch steeds meer gelijkenis te vertonen met een grimmig autokerkhof in het Edese buitengebied. Natuurlijk had ik mijn tandarts al eens gevraagd wat het zou kosten om de boel weer een beetje esthetisch op te pijpen maar met de technieken van 10 jaar geleden kwam hij toch al snel uit op een astronomisch bedrag. Noodgedwongen bleef het bij klein onderhoud: een kroontje hier, een vervangende nieuwe viervlaksvulling daar, het oplappen van een afgebroken hoekje rechtsboven occlusaal, een vrolijke wortelkanaal behandeling, het her en der trekken van een mottige kies, enfin: the works.
Tot mijn grote vreugde heeft ook de tandheelkunde vooruitgang geboekt. Als je wilt kan je natuurlijk nog steeds voor een lousy 25 ruggen jezelf een compleet nieuw, hi-tech gebit (gemaakt van het fijnste porselein op een bedje van titanium implantaten), laten aanmeten maar ook voor de zelfbewuste armoedzaaier zijn er nu mogelijkheden. Dankzij het gebruik van hoogwaardige maar goedkope composietmaterialen (het is alsof ik Chriet Titulaer vanuit de hemel hoor praten) kan een tandarts met enige boetseervaardigheid tegenwoordig een treurig fietsenrek omtoveren tot een meer dan toonbaar rijtje ivoren wachters.
Mijn tandarts Duijn is de Donatello van de composietreconstructies en heeft een fijne eerste aanzet gemaakt door mijn bovengebit onder handen te nemen tegen een schappelijk bedrag. Aanvankelijk was ik een beetje bang dat mijn nieuwe bijtspijkers mij op Liverpool trainer Jürgen Klopp zouden doen lijken (als hij lacht bij een avondwedstrijd hoeft de stadion verlichting niet aan) maar niets van dat al. Ik vind het een mooie reconstructie geworden: als ik gedurende 57 jaar een leven van louter ascese en gebed had geleid dan hadden mijn tanden er zo uitgezien zoals mijn tandarts ze nu heeft gemaakt.
U hoort het al: ik ben er blij mee.
Het eerste wat ik dan ook deed toen ik op mijn 18e op kamers ging was mijn halfjaars controle wegbezuinigen. Ook ging ik per direct van school waardoor ik de tijd kreeg een gedegen onderzoek op te starten naar de schadelijke gevolgen van hasj en coke (lees: https://vincentvanleest.blogspot.com/2017/06/wazige-dagen.html). Kortom, zelfdestructie werd gedurende een jaar of vier mijn levensmotto.
Het moment dat ik weer een beetje bij zinnen kwam viel niet geheel toevallig samen met enorme kies- en tandpijn. Vanwege mijn hardnekkige angst voor de smoelensmid en zijn instrumentarium from hell stelde ik een behandeling nog een maand of twee uit, waarbij de Saridons en lauwe zoutwaterspoelingen maar nauwelijks verlichting boden. Uiteindelijk werd de pijn te erg en klopte ik als de verloren zoon aan bij mijn tandarts. De beste man concludeerde dat ik 30 gaatjes had én een opstandige verstandskies (gezien mijn gedrag in die tijd had ik het bestaan van dat laatste eigenlijk niet verwacht). In vier marathonsessies werden de potholes gedicht en de verstandskies getrokken. Vanaf dat moment was ik niet meer bang voor de tandarts en kwam ik altijd braaf op controle.
Maar goed. Mettertijd begon mijn gebit door slijtage, roken, drinken en andere leuke dingen toch steeds meer gelijkenis te vertonen met een grimmig autokerkhof in het Edese buitengebied. Natuurlijk had ik mijn tandarts al eens gevraagd wat het zou kosten om de boel weer een beetje esthetisch op te pijpen maar met de technieken van 10 jaar geleden kwam hij toch al snel uit op een astronomisch bedrag. Noodgedwongen bleef het bij klein onderhoud: een kroontje hier, een vervangende nieuwe viervlaksvulling daar, het oplappen van een afgebroken hoekje rechtsboven occlusaal, een vrolijke wortelkanaal behandeling, het her en der trekken van een mottige kies, enfin: the works.
Tot mijn grote vreugde heeft ook de tandheelkunde vooruitgang geboekt. Als je wilt kan je natuurlijk nog steeds voor een lousy 25 ruggen jezelf een compleet nieuw, hi-tech gebit (gemaakt van het fijnste porselein op een bedje van titanium implantaten), laten aanmeten maar ook voor de zelfbewuste armoedzaaier zijn er nu mogelijkheden. Dankzij het gebruik van hoogwaardige maar goedkope composietmaterialen (het is alsof ik Chriet Titulaer vanuit de hemel hoor praten) kan een tandarts met enige boetseervaardigheid tegenwoordig een treurig fietsenrek omtoveren tot een meer dan toonbaar rijtje ivoren wachters.
![]() |
Trainer Klopp heeft altijd zijn eigen stadionverlichting bij zich... |
Mijn tandarts Duijn is de Donatello van de composietreconstructies en heeft een fijne eerste aanzet gemaakt door mijn bovengebit onder handen te nemen tegen een schappelijk bedrag. Aanvankelijk was ik een beetje bang dat mijn nieuwe bijtspijkers mij op Liverpool trainer Jürgen Klopp zouden doen lijken (als hij lacht bij een avondwedstrijd hoeft de stadion verlichting niet aan) maar niets van dat al. Ik vind het een mooie reconstructie geworden: als ik gedurende 57 jaar een leven van louter ascese en gebed had geleid dan hadden mijn tanden er zo uitgezien zoals mijn tandarts ze nu heeft gemaakt.
U hoort het al: ik ben er blij mee.
papaaa, wil je je mail effe checken? mijn telefoon doet het niet.
BeantwoordenVerwijderenleuk stukje by the way!