Doorgaan naar hoofdcontent

Zondagochtend in Fuseta

Op het centrale pleintje drinken we goeie koffie zonder hipsterflauwekul terwijl Gemma en ik de Portugese grijze golf gade slaan. Twee opa’s van minstens 145 jaar ieder bekijken routineus de voorbijlopende toeristen. Af en toe wordt er iets gemompeld totdat een geriatrische gabber van ze aan komt kachelen op zijn scootmobiel en zich bij hen voegt. Na een korte begroeting valt het gesprek tussen de drie stil en wordt er voornamelijk in de leegte gestaard. Ik schat dat Senhor Scootmobiel nog zo'n 10 procent van zijn eigen tanden in zijn mond heeft maar hij maakt dit meer dan goed met een indrukwekkend gevalletje struma. Lichamelijk ongemak van anderen werkt nooit bevordelijk op mijn eetlust dus leg mijn broodje kaas nog even terzijde.

Fuseta ligt een kleine kilometer of 20 ten oosten van Faro en dat is het onaangeharkte deel van de Algarve. In dit "afvoerputje van Europa", zoals onze gastheer en importlocal Don Arturo Van Amerongen deze streek omschrijft, zijn de stranden niettemin prima en de restaurantjes in de dorpjes vooral gericht op geweldig eten, zonder dat de uitbaters zich vermoeien met de vraag of hun toko wel hip genoeg is.


Straatje in Fuseta

Onder het afdak van de Fusetenzer Gezelschapsvereniging - aan de kopse kant van het pleintje - zitten de lokale omaatjes gezellig te ouwehoeren. Ik vermoed dat het de gesproken versies zijn van de good old overlijdensadvertenties. Mijn Portugees is niet meer wat het nooit geweest is dus het kunnen ook de recente geopolitieke ontwikkelingen zijn die de meiskes fileren. In het logo van de gezelschapsvereniging boven het afdak is een davidsster verwerkt. Later vraag ik aan Arthur of het toevallig de joodse gezelschapsvereniging betreft (wat doet vermoeden dat er ook een soortgelijke katholieke dan wel Portugees-hervormde variant van de vereniging bestaat) maar hij weet zeker dat de ster vooral is gekozen omdat de Fusetenzers het toevallig een geinig beeldmerk vonden. Ontwerpen? Zo kan het dus ook!

Arthur neemt ons mee naar Santa Luzia, een kustplaatsje even verderop. Daar verricht de regionale inktviskeizer Casa do Polvo Tasquina culinaire wonderen. Het is louter inktvis wat de klok hier slaat en het verrast me wat een mens zoal in de keuken kan aanvangen met zo’n beest. Ik bedoel: octopuscarpaccio? Aan het eind van een middag belandden we op een terrasje langs het water waar we aanschuiven bij een bonte groep Nederlandse expats. Hangende het onderzoek mag ik er weinig over zeggen maar één van de aanwezigen zat in de drugshandel: iets met een mislukt hasjtransport van 8000 kilo en een gratis maar langdurig verblijf in de lik. Tegenwoordig geniet hij van een wat minder stressig bestaan aan de Portugese zuidkust: “Met die bontkraagjes in Amsterdam is de lol er ook wel af: ze schieten je voor niks voor je kop dus ik ben er klaar mee”, aldus de beste man. We bestellen een rondje bier en een paar karafjes rood en wit en mag vervolgens het astronomische bedrag van 7 euro afrekenen. Het is een land om erg vrolijk van te worden.

Op de bonte avond loodst Arthur ons het binnenland in om kip te eten in São Bras de Alportel. Helaas is het maandagavond en blijkt de Portugese variant van Los Pollos Hermanos gesloten. Net alsof we weer in Ede zijn (Arthur en ik kennen elkaar uit de tijd - nu lang geleden - dat we in de Parel van de Veluwse Biblebelt woonden). Uiteindelijk wordt het pizza bij de Duitser. “Die eigenaresse speelde vroeger in Tiroler seksfilms en moet nu voor straf een pizzeria runnen in de bergen van Zuid-Portugal: als boetedoening”, aldus Arthur, die dat soort dingen weet. De pizza smaakt er niet minder om en de tocht door de bergen er naar toe was prachtig.

Enfin. Voor mij was het mijn eerste kennismaking met Portugal en het is me meer dan goed bevallen. Gemma was er al eens eerder geweest, maar niet in dit illustere gedeelte: waar de mensen vriendelijk zijn, de wijn zacht en de inktvis goddelijk.

Reacties

Populaire posts van deze blog

A Muzungu abroad

Van alle landen die niet op mijn bucketlist voorkomen was Oeganda er ook één. Ik kende het oppervlakkig dankzij het horror regime van de geschifte jaren ’70 dictator Idi Amin en één film: “The Raid on Entebbe”, over een heroïsche bevrijdingsactie van gegijzelde vliegtuigpassagiers op het vliegveld bij de hoofdstad Kampala. Ik wist genoeg: camping Het Lorkenbos in Otterlo leek me avontuurlijk genoeg. Mijn zoon Milos denkt anders over exotische oorden. Als 4e jaars student aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen doet hij samen met klasgenoot Jua Dai een vier maanden durend afstudeeronderzoek in Oeganda. Hun uitvalsbasis is de provinciestad Arua, gelegen op een steenworp afstand van de grens met Congo. Tik “Congo” in op de site van Buitenlandse Zaken en de alarmbellen gaan af: Code Rood, en dan gaat het niet over de kans op ijzel. Het grensgebied met Oeganda is politiek onstabiel als gevolg van burgeroorlogen en andere ellende. Tegenwoordig is het er relatief rustig dankzij de aanwezig...
Welkom op mijn blog! Net als iedereen maak ook ík wel eens wat mee. Daarnaast heb ik een mening en daar val ik graag mijn omgeving mee lastig. Allemaal uitstekende redenen om een blog bij te houden, leek me. Ik hoop dat u net zoveel plezier bij het lezen heeft, als ik heb bij het schrijven er van.

Rothuis

De enige keer dat het gezin Van Leest op stand heeft gewoond, vond mijn vader het maar niks. “Dat rothuis! Dat hele rothuis!”, beklaagde hij zich enige maanden na de verhuizing.  In 1969 betrokken we het vrijstaande pand uit 1937, met de enigszins sinistere naam Ledicoma, aan de Bergstraat in Ede. Later leerden we dat de naam gevormd werd door de twee beginletters van de vier kinderen van de eerste eigenaar: Leendert, Dirk, Coby en Marietje. En haters maar beweren dat men niet crea is in Ede.  Waarom pa zijn sterke bedenkingen had tegen het huis vonden mijn broer Jules, mijn moeder en ik onduidelijk. Daarvoor hadden we uitsluitend gewoond in zwierige Sovjetstyle-flats of arbeiderswoninkjes zoals je - behalve in Ede - alleen aantreft in de meest naargeestige veengebieden van fucking Drenthe.  Ik begreep wel dat ons nieuwe huis met minimale inspanning van de gemeente (het was immers een dienstwoning) was opgeknapt en inderdaad: je zag de oude behangresten door de nieuwe ban...