Van alle infantiele obsessies die ik heb is die voor sneeuw toch wel behoorlijk excentriek. Ik begin met deze ontboezeming omdat de sneeuwkoorts oploopt nu de meteorologen voor het komende weekeinde een aantal vlokken voorspellen.
Inmiddels ben ik op de leeftijd dat ik warm zomerweer prefereer: mijn ouwe botten functioneren nou eenmaal beter bij een graadje of 33. Toch kan ik enige opwinding niet ontkennen als die rooie weergod van het journaal een wondere witte wereld belooft.
God mag weten waar die fascinatie vandaan komt. Ik hou het er maar op dat ik in mijn vorige leven waarschijnlijk een gezellige sneeuwpop ben geweest.
Toch zal ik bijvoorbeeld niet snel op wintersport gaan. Hoewel ik louter vrolijke verhalen hoor van vrienden die in september al ongeduldig de dagen aftellen vooraleer ze weer aangeschoten van de zwarte piste kunnen afrollen, heeft deze tak van vermaak me nooit echt wat geleken (met uitzondering dan misschien van dat aangeschoten worden).
Wat verontrustender is aan deze sneeuwobsessie is dat het erfelijk is. Zoon Milos heeft het ook. Je zou dan ook verwachten dat hij als stoere landbouwuniversiteitstudent zijn stages is het sneeuwzekere Siberië zou lopen. Oeganda - waar hij nu al weer sinds augustus verblijft - staat nauwelijks bekend om zijn fraaie skipistes. Weliswaar kan het er ‘s avonds flink optrekken aan de benen maar strooiwagens zie je er toch relatief weinig.
Ik denk dat het bij mij een esthetisch dingetje is: de straten waar ik het grootste deel van het jaar in loop zijn ineens anders: schoner... witter! (Duh!). De buitengeluiden klinken zo gezellig omfloerst als het sneeuwt en het totale vastlopen van een 21-ste eeuwse high-tech infractuur door anderhalve centimeter sneeuwval maakt het zo bijzonder voor mij.
Het is onvervalste romantiek met een vleugje ramptoerisme.
![]() |
Code Rood |
God mag weten waar die fascinatie vandaan komt. Ik hou het er maar op dat ik in mijn vorige leven waarschijnlijk een gezellige sneeuwpop ben geweest.
Toch zal ik bijvoorbeeld niet snel op wintersport gaan. Hoewel ik louter vrolijke verhalen hoor van vrienden die in september al ongeduldig de dagen aftellen vooraleer ze weer aangeschoten van de zwarte piste kunnen afrollen, heeft deze tak van vermaak me nooit echt wat geleken (met uitzondering dan misschien van dat aangeschoten worden).
Wat verontrustender is aan deze sneeuwobsessie is dat het erfelijk is. Zoon Milos heeft het ook. Je zou dan ook verwachten dat hij als stoere landbouwuniversiteitstudent zijn stages is het sneeuwzekere Siberië zou lopen. Oeganda - waar hij nu al weer sinds augustus verblijft - staat nauwelijks bekend om zijn fraaie skipistes. Weliswaar kan het er ‘s avonds flink optrekken aan de benen maar strooiwagens zie je er toch relatief weinig.
Ik denk dat het bij mij een esthetisch dingetje is: de straten waar ik het grootste deel van het jaar in loop zijn ineens anders: schoner... witter! (Duh!). De buitengeluiden klinken zo gezellig omfloerst als het sneeuwt en het totale vastlopen van een 21-ste eeuwse high-tech infractuur door anderhalve centimeter sneeuwval maakt het zo bijzonder voor mij.
Het is onvervalste romantiek met een vleugje ramptoerisme.
Reacties
Een reactie posten