Doorgaan naar hoofdcontent

De Zorroclub

Begin jaren '70 waren mijn broer en ik vooral druk met dingen die je doet als jongetje, in onwetende afwachting van de tijd dat de hormonen het overnemen en meisjes interessant worden.

De kitschzwaarden die mijn ouders meenamen als souvenir uit het verre Spanje kwamen dan ook uitstekend van pas in verband met onze nieuw opgerichte Zorro Club. We wilden goed bewapend zijn als we het onrecht in onze wijk op efficiënte wijze wilden bestrijden. Niet dat er veel onrecht was want we woonden aan de rustige Bergstraat en dat was al aardig richting Edese goudkust.

De directie van de Zorroclub op werkbezoek in Brugge, 1967

We kozen Zorro als rolmodel omdat hij stoer kon vechten en we hoopten dat we, met onze maskers op, er net zo dashing uitzagen als Guy Williams. En ondanks dat meisjes over het algemeen stom waren wilden we eigenlijk later ook net zo'n lekkere vriendin als De Vos, AKA El Zorro.

Dat m'n ouders de metalen zwaardjes konden meenemen in het vliegtuig is nu niet meer voor te stellen. Maar in 1971 kon je nog gezellig een sigaretje roken in de cockpit bij de piloot en je steekwapens zonder problemen in je handbagage stashen. De edele kunst van het zwaardvechten bleek echter aan mij niet besteed. Al bij de eerste poging er iets stoers mee te doen bloedde m'n linkerhand als een rund. So much voor de Zorro Club, afdeling Ede.

De wetenschap ging mij beter af. Voorafgaande aan de eerste maanlanding in 1969 hadden Jules en ik op zolder onze eigen Mission Control. Van een kennis die wel een auto had kregen we twee Shell maankaarten waarop we de vorderingen bijhielden van de dappere astronauten. We maakten ons wel zorgen over het feit dat Neil Armstrong en die ander in de Mare Tranquilium (Zee der Stilte) wilden gaan landen, maar misschien was het eb en zou het goedkomen.

Toch waren deze nerdy activiteiten eigenlijk alleen leuk op momenten dat het baggerweer was en we niet konden voetballen. Het gevoel van het grasveld oprennen, lekker tegen een bal trappen en denken dat ik Johan Neeskens was, was het mooiste dat ik als 10-jarige kon meemaken.

In het schoolelftal van De Sterrenbergschool deden Jules en ik het ook voorbeeldig. Met onze sublieme skills waren we, lang voordat ze bekend werden, al “een type” Frank en Ronald de Boer, maar dan verstaanbaar. In het toernooi om het prestigieuze Edese schoolvoetbal kampioenschap speelden we iedere ploeg van de mat. Vanwege onze zielige keeper met een hartkwaal, die dientengevolge terecht niet teveel belast mocht worden, was het zaak de boel achter in op slot te houden en alle ballen naar voren te beuken. Dat lukte: Jules werd topscorer en we werden kampioen.

De laatste keer dat ik serieus een pot gevoetbald heb liep het minder goed af. Tijdens een bedrijfs zaalvoetbaltoernooi van mijn toenmalige werkgever BDU schopte een lompe Barneveldse keeper mijn rechter scheenbeen doormidden. Terwijl ik kermend op de grond lag hoorde ik de malloot nog zeggen dat het niet gebroken was want “…hij kan z'n tenen nog bewegen". Na twee maanden gips tot aan m'n kruis mocht ik het weer voorzichtig proberen, maar het dartele voetbalgevoel is nooit meer terug gekomen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

A Muzungu abroad

Van alle landen die niet op mijn bucketlist voorkomen was Oeganda er ook één. Ik kende het oppervlakkig dankzij het horror regime van de geschifte jaren ’70 dictator Idi Amin en één film: “The Raid on Entebbe”, over een heroïsche bevrijdingsactie van gegijzelde vliegtuigpassagiers op het vliegveld bij de hoofdstad Kampala. Ik wist genoeg: camping Het Lorkenbos in Otterlo leek me avontuurlijk genoeg. Mijn zoon Milos denkt anders over exotische oorden. Als 4e jaars student aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen doet hij samen met klasgenoot Jua Dai een vier maanden durend afstudeeronderzoek in Oeganda. Hun uitvalsbasis is de provinciestad Arua, gelegen op een steenworp afstand van de grens met Congo. Tik “Congo” in op de site van Buitenlandse Zaken en de alarmbellen gaan af: Code Rood, en dan gaat het niet over de kans op ijzel. Het grensgebied met Oeganda is politiek onstabiel als gevolg van burgeroorlogen en andere ellende. Tegenwoordig is het er relatief rustig dankzij de aanwezig...
Welkom op mijn blog! Net als iedereen maak ook ík wel eens wat mee. Daarnaast heb ik een mening en daar val ik graag mijn omgeving mee lastig. Allemaal uitstekende redenen om een blog bij te houden, leek me. Ik hoop dat u net zoveel plezier bij het lezen heeft, als ik heb bij het schrijven er van.

Rothuis

De enige keer dat het gezin Van Leest op stand heeft gewoond, vond mijn vader het maar niks. “Dat rothuis! Dat hele rothuis!”, beklaagde hij zich enige maanden na de verhuizing.  In 1969 betrokken we het vrijstaande pand uit 1937, met de enigszins sinistere naam Ledicoma, aan de Bergstraat in Ede. Later leerden we dat de naam gevormd werd door de twee beginletters van de vier kinderen van de eerste eigenaar: Leendert, Dirk, Coby en Marietje. En haters maar beweren dat men niet crea is in Ede.  Waarom pa zijn sterke bedenkingen had tegen het huis vonden mijn broer Jules, mijn moeder en ik onduidelijk. Daarvoor hadden we uitsluitend gewoond in zwierige Sovjetstyle-flats of arbeiderswoninkjes zoals je - behalve in Ede - alleen aantreft in de meest naargeestige veengebieden van fucking Drenthe.  Ik begreep wel dat ons nieuwe huis met minimale inspanning van de gemeente (het was immers een dienstwoning) was opgeknapt en inderdaad: je zag de oude behangresten door de nieuwe ban...