Doorgaan naar hoofdcontent

Keihard kleuteren

Ergens eind 1964 was het moment gekomen dat ik naar de kleuterschool mocht. Het verplichte middagslaapje, de grenzeloze verveling: het hing me enorm de keel uit: ik was klaar voor het serieuze werk. Kleuterjuf Ranshuizen (gezellige naam, overigens) was een vrouw op leeftijd, dus waarschijnlijk zal ze achter in de 30 zijn geweest. Als 4 jarige lijkt iedereen boven de 10 een oud beest en eerlijk gezegd heb ik nog steeds moeite met het schatten van leeftijden. Juf Ranshuizen echter kon je er goed bij hebben. Ik vond het alleen een beetje vreemd dat ze een prullenbak als hoed droeg. In de school stonden prullenbakken van gevlochten sisal-shit, en haar hoed leek daar verdacht veel op. Modebewust ben ik nooit geweest. 

Wel vond ik het erg gezellig met al die medekoters. Bovendien had het schooltje de complete serie van De Gouden Boekjes. Mijn favoriet was De Vijf Brandweermannetjes. Op die leeftijd wilde ik, net als 99% van mijn mannelijke mededreumesen, ook brandweerman worden. Het concept brandweer snapte ik echter nog niet helemaal: ik tekende brandweerauto’s met een brandslang waaruit vuur kwam. Vuur blussen vond ik raar: waarom zoiets vets uitdoven? Maar goed, er was wel meer van de grote mensenwereld wat ik niet snapte. 

Na weer een ochtend keihard kleuteren (ik werkte in die tijd halve dagen: het was meer een snuffelstage) kwam mijn broer Jules - hij zat al op “de grote school” een paar straten verderop - mij halen voor het middageten. Hij bracht me veilig thuis, iets waarvoor ik hem nog eens een keer moet bedanken. 

Een tijdje later kreeg mijn vader een nieuwe baan. Dat betekende verhuizen naar de andere kant van Ede. Vanaf die tijd ging ik full-time naar de kleuterschool aan de Bettekamp. Dit schooltje stond onder het goedmoedige bewind van juffrouw Scheepstra, een typisch geval van Gezellige Moeke. Een aantal van mijn collega kleuters die nog niet helemaal zindelijk waren, kregen na weer een urine-technisch ongelukje een in mijn ogen enorme onderbroek uit de persoonlijke collectie van de juf. Ik was er trots op dat ik niet meer in mijn broek piste of erger. Tegelijk bedacht ik dat die lingerie from hell wel dé manier was om zelfs de hardnekkigste broekplassers tot inzicht te laten komen. Grow the fuck up! Zelfs kleuters willen niet voor lul lopen. 

Naast kliederen met de waterbak was tekenen een belangrijke bezigheid op de school bij juf Scheepstra. Inmiddels was ik het stadium van de koppoters ontgroeit en tekende ik mijn tv-helden uit die dagen. Ik noem éen Axel Nort (een spannende en tegelijk maffe, Vlaamse serie over een detective), Johan en de Alverman (ook Made in Belgium) en natuurlijk Thierry de Slingeraar! Dat was tenminste nog eens een tv-serie! En die vriendin Isabelle van ‘m zag ik ook wel zitten, hoewel ik op die leeftijd geen idee had wat je daar nou precies mee aan moest. 

Het schooltje had ook een indrukwekkend kinderkruiwagentjespark. Daar kon je lekker mee racen, vond een medeklasgenoot. Tegenwoordig zouden we zo’n knulletje een adhd’ertje noemen: toen vond ik het vooral een vervelende aansteller. Ik herinner me dat ik eigenlijk wel wist dat de kans zeer aannemelijk was dat hij de hoek om zou gieren met z’n kutkruiwagen, maar eigenwijs als ik ben (vaak ben je te bang) gokte ik het erop en liep het hoekje om. Een fractie van een seconde daarna lag m’n scheenbeen open nadat hij er met volle vaart tegenaan was geknald. Daarna altijd een hekel aan kruiwagens gehouden. 

Wat mij ook toen al opviel was dat sommige kleuters enorm smerig kunnen eten: praten met een volle mond, waardoor ik het gevoel had naar een overvolle, gescheurde pratende vuilniszak te kijken. Of je had er die hun halve broodje chocopasta op het gezicht plamuurden bij gebrek aan oog-hand coördinatie. Hoe moeilijk kan het zijn?, bedacht ik me als jeugdige betweter. Ikzelf was overigens ook niet een wonder van etiquette: tot op hoge leeftijd at ik nog met mijn ellebogen op tafel, maar wel met m’n bakkes dicht. Inmiddels kan ik het tegelijk. 

De kleuterjaren heb ik uiteindelijk met goed gevolg afgelegd en na de lange zomervakantie van 1967 werd het tijd voor de lagere school! Daarover een andere keer.

Reacties

Populaire posts van deze blog

A Muzungu abroad

Van alle landen die niet op mijn bucketlist voorkomen was Oeganda er ook één. Ik kende het oppervlakkig dankzij het horror regime van de geschifte jaren ’70 dictator Idi Amin en één film: “The Raid on Entebbe”, over een heroïsche bevrijdingsactie van gegijzelde vliegtuigpassagiers op het vliegveld bij de hoofdstad Kampala. Ik wist genoeg: camping Het Lorkenbos in Otterlo leek me avontuurlijk genoeg. Mijn zoon Milos denkt anders over exotische oorden. Als 4e jaars student aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen doet hij samen met klasgenoot Jua Dai een vier maanden durend afstudeeronderzoek in Oeganda. Hun uitvalsbasis is de provinciestad Arua, gelegen op een steenworp afstand van de grens met Congo. Tik “Congo” in op de site van Buitenlandse Zaken en de alarmbellen gaan af: Code Rood, en dan gaat het niet over de kans op ijzel. Het grensgebied met Oeganda is politiek onstabiel als gevolg van burgeroorlogen en andere ellende. Tegenwoordig is het er relatief rustig dankzij de aanwezig...
Welkom op mijn blog! Net als iedereen maak ook ík wel eens wat mee. Daarnaast heb ik een mening en daar val ik graag mijn omgeving mee lastig. Allemaal uitstekende redenen om een blog bij te houden, leek me. Ik hoop dat u net zoveel plezier bij het lezen heeft, als ik heb bij het schrijven er van.

Rothuis

De enige keer dat het gezin Van Leest op stand heeft gewoond, vond mijn vader het maar niks. “Dat rothuis! Dat hele rothuis!”, beklaagde hij zich enige maanden na de verhuizing.  In 1969 betrokken we het vrijstaande pand uit 1937, met de enigszins sinistere naam Ledicoma, aan de Bergstraat in Ede. Later leerden we dat de naam gevormd werd door de twee beginletters van de vier kinderen van de eerste eigenaar: Leendert, Dirk, Coby en Marietje. En haters maar beweren dat men niet crea is in Ede.  Waarom pa zijn sterke bedenkingen had tegen het huis vonden mijn broer Jules, mijn moeder en ik onduidelijk. Daarvoor hadden we uitsluitend gewoond in zwierige Sovjetstyle-flats of arbeiderswoninkjes zoals je - behalve in Ede - alleen aantreft in de meest naargeestige veengebieden van fucking Drenthe.  Ik begreep wel dat ons nieuwe huis met minimale inspanning van de gemeente (het was immers een dienstwoning) was opgeknapt en inderdaad: je zag de oude behangresten door de nieuwe ban...