1967 was een spectaculair jaar voor het gezin Van Leest. Zo vond mijn broer Jules tijdens het spelen in de struiken bij onze flat aan De Zoom in Ede een munt uit de 16e eeuw en behaalde daarmee terecht de voorpagina van een plaatselijke krant (“Juul doet duit in het zakje!”), onderhavige contractant ging naar de eerste klas van de basisschool en mijn vader won een auto. Over dat laatste wil ik het straks hebben, maar eerst nog even over mijn broer: Jules was altijd degene die klavertjes vier spotte of een verloren portemonnee met inhoud en niet te vergeten eerder genoemde munt. Ik was al blij als ik ’s ochtends m’n bril terug kon vinden.
Enfin, de auto.
Mijn vader had meegedaan aan een prijsvraag van het Edesch Dagblad. Het ging om het schrijven van geinige onderschriften bij persfoto’s waarin iets was veranderd of weggelaten. Pa won, want hij kon vlot schrijven en met z’n gevoel voor humor was niets mis. De hoofdprijs was een Daffodil 33 Variomatic. Ook in die tijd was het al een suffe auto en toen ik bij mijn vriendjes in de buurt ging opscheppen over het feit dat mijn knappe pappa een auto had gewonnen sloeg de bewondering om in hilariteit als ze hoorden dat het hier een Daf betrof. “Daf! Altijd vooraan… in de file”, was de bijdehandte slogan van haters. Het oer-Hollandse technologisch wonder op wielen kon je al van verre spotten vanwege het hardnekkige aura van spruitjes dat er om heen hing. Nee, een Daf was ondanks “het pientere pookje” beslist geen babemagnet: je zag er uitsluitend boerengezinnen of mensen van ver boven de 80 in voortploeteren.
Mijn vader had geen rijbewijs “…maar dat kon nu niet lang meer duren!”, loog hij tijdens de feestelijke overhandiging van de autosleutels door de directeur van het Edesch Dagblad en de Daf-dealer uit Veenendaal-De Klomp. Voor deze gelegenheid was de editie van die dag omgedoopt tot Edesch Dafblad. In den huischelijken kring echter gaf mijn vader al snel aan dat hij niet van plan was om te gaan lessen omdat hij veel te bang was om achter het stuur in slaap te vallen. Hij bewees de mensheid een dienst met dit zelfinzicht want hij kon zich op ieder moment, onder alle omstandigheden, in een gelukzalige slaap dompelen. Hoe dan ook: de teerling was geworpen want de auto zou worden verkocht.
Op een mooie zomeravond kwam er - het kon niet missen - een glimmende boerenfamilie op bezoek en onder het genot van taart en koffie werd de verkoop beklonken. Ik zag een paar duizendjes over de eetkamertafel gaan en vanaf dat moment waren we rijk. Zo rijk, dat Jules en ik voor het waanzinnige bedrag van maar liefst 12,5 gulden ieder naar ons eigen inzicht speelgoed mochten kopen. Kijk: dan lul je niet meer…
Nu mijn ouders tot de nouveau riche van Ede-Noord behoorden gingen ze zelf ook eens lekker shoppen: een citroengele Artifort-stoel (de fameuze Orange Slice), een stapelbed voor de blagen, een hippe slaapbank voor mijn narcoleptische pa, een stereo-installatie (“Stereo! Goed merk!”, zoals onze ome Henk met verstand van zaken constateerde), een Kenwood keukenmachine (wij dronken al melige smoothies in de jaren zestig!) en niet te vergeten een Bernina naaimachine. Het wonder van vernuft dat de Bernina was zorgde er voor dat je er niet zonder gevaar zo maar mee aan de slag kon. Een aantal keren kwam er dan ook een uiterst keurige Bernina meneer over de vloer die mijn moeder inwijdde in de geheimen van het uit Zwitsers precisiewerk opgebouwde naaimonster. Dit laatste klinkt als een beschrijving van een gezellige pornofilm, maar alles bleef in het nette want mijn broer en ik waren altijd aanwezig als de man langskwam.
Geheel conform de Jaren Zestig zorgde het winnen van de Daf voor spectaculaire materiële vooruitgang binnen het gezin Van Leest. Ik was enorm blij met mijn Chevrolet Corvette Dinky Toy, viewmaster en nieuwe voetbal. Wat Jules heeft gekocht weet ik eigenlijk niet meer dus misschien kan hij daar nog even duidelijkheid over verschaffen.
Enfin, de auto.
Mijn vader had meegedaan aan een prijsvraag van het Edesch Dagblad. Het ging om het schrijven van geinige onderschriften bij persfoto’s waarin iets was veranderd of weggelaten. Pa won, want hij kon vlot schrijven en met z’n gevoel voor humor was niets mis. De hoofdprijs was een Daffodil 33 Variomatic. Ook in die tijd was het al een suffe auto en toen ik bij mijn vriendjes in de buurt ging opscheppen over het feit dat mijn knappe pappa een auto had gewonnen sloeg de bewondering om in hilariteit als ze hoorden dat het hier een Daf betrof. “Daf! Altijd vooraan… in de file”, was de bijdehandte slogan van haters. Het oer-Hollandse technologisch wonder op wielen kon je al van verre spotten vanwege het hardnekkige aura van spruitjes dat er om heen hing. Nee, een Daf was ondanks “het pientere pookje” beslist geen babemagnet: je zag er uitsluitend boerengezinnen of mensen van ver boven de 80 in voortploeteren.
Mijn vader had geen rijbewijs “…maar dat kon nu niet lang meer duren!”, loog hij tijdens de feestelijke overhandiging van de autosleutels door de directeur van het Edesch Dagblad en de Daf-dealer uit Veenendaal-De Klomp. Voor deze gelegenheid was de editie van die dag omgedoopt tot Edesch Dafblad. In den huischelijken kring echter gaf mijn vader al snel aan dat hij niet van plan was om te gaan lessen omdat hij veel te bang was om achter het stuur in slaap te vallen. Hij bewees de mensheid een dienst met dit zelfinzicht want hij kon zich op ieder moment, onder alle omstandigheden, in een gelukzalige slaap dompelen. Hoe dan ook: de teerling was geworpen want de auto zou worden verkocht.
Op een mooie zomeravond kwam er - het kon niet missen - een glimmende boerenfamilie op bezoek en onder het genot van taart en koffie werd de verkoop beklonken. Ik zag een paar duizendjes over de eetkamertafel gaan en vanaf dat moment waren we rijk. Zo rijk, dat Jules en ik voor het waanzinnige bedrag van maar liefst 12,5 gulden ieder naar ons eigen inzicht speelgoed mochten kopen. Kijk: dan lul je niet meer…
Nu mijn ouders tot de nouveau riche van Ede-Noord behoorden gingen ze zelf ook eens lekker shoppen: een citroengele Artifort-stoel (de fameuze Orange Slice), een stapelbed voor de blagen, een hippe slaapbank voor mijn narcoleptische pa, een stereo-installatie (“Stereo! Goed merk!”, zoals onze ome Henk met verstand van zaken constateerde), een Kenwood keukenmachine (wij dronken al melige smoothies in de jaren zestig!) en niet te vergeten een Bernina naaimachine. Het wonder van vernuft dat de Bernina was zorgde er voor dat je er niet zonder gevaar zo maar mee aan de slag kon. Een aantal keren kwam er dan ook een uiterst keurige Bernina meneer over de vloer die mijn moeder inwijdde in de geheimen van het uit Zwitsers precisiewerk opgebouwde naaimonster. Dit laatste klinkt als een beschrijving van een gezellige pornofilm, maar alles bleef in het nette want mijn broer en ik waren altijd aanwezig als de man langskwam.
Geheel conform de Jaren Zestig zorgde het winnen van de Daf voor spectaculaire materiële vooruitgang binnen het gezin Van Leest. Ik was enorm blij met mijn Chevrolet Corvette Dinky Toy, viewmaster en nieuwe voetbal. Wat Jules heeft gekocht weet ik eigenlijk niet meer dus misschien kan hij daar nog even duidelijkheid over verschaffen.
Reacties
Een reactie posten