Doorgaan naar hoofdcontent

Rock 'n Roll, vol. 2

Toen ik eenmaal de grondbeginselen van het drummen onder de knie meende te hebben werd het tijd om een band te beginnen. Met Marno en Ferry op gitaar en Arie op bas oefenden we in de kelder bij Marno thuis met onze nog naamloze groep. De eerste opnames die we maakten liet ik trots aan mijn vader horen. Die vroeg zich opgeruimd af of we nog aan het stemmen waren en daarna of er een nieuwe ziekte was uitgebroken.

Een van onze eerste optredens was in fucking Leersum. Waar anders dan in dit dorpje, dat moedig weerstand biedt tegen iedere vorm van vooruitgang, zou de David Cassidy Fanclubdag gehouden moeten worden? Voor de kinderen onder ons: zanger David Cassidy was de natte droom van bakvissen in de vroege jaren '70. Persoonlijk leek hij me nogal gay maar dat zal jaloezie van mijn kant zijn geweest. De oudere zussen van Ferry en Marno, Roos en Ginette, zaten in de directie van de Dutch David Cassidy Fanclub en de vraag aan ons was of wij het leuk vonden om de fanclubdag op te luisteren met wat herrie. Dat wilden we wel want uit de aard der zaak zou zo'n dag uitsluitend meisjes aantrekken en we waren natuurlijk niet de showbizz ingestapt louter en alleen uit artistieke overwegingen. Of het een succes was weet ik niet meer, maar de kop was er af, qua live-optreden.

Een aantal jaren bleef ik met groot enthousiasme rondmodderen in diverse bandjes. In die tijd was ik idolaat van The Eagles en op een nacht droomde ik dat mijn helden in Nederland zouden optreden maar dat helaas hun drummer ziek was geworden. Natuurlijk belden ze mij om te vragen om in te vallen. Naast het feit dat het een veel beter optreden was met mij dan met Don Henley, verdiende ik bakken met geld voor mijn foutloze invalbeurt waarmee ik een mooier drumstel kon kopen. Helaas werd ik wakker en was hun drummer in goede gezondheid.


Inmiddels had ik ontdekt dat ik min of meer kon zingen en dat scheelde enorm veel werk bij optredens. Wij hadden het geld niet voor roadies, dus als drummer was ik de lul: de hele zooi opbouwen voor het optreden, eindeloos soundchecken, en na afloop - als de rest van de band al gezellig aan de bar interessant stond te doen - de hele flikkerse bende weer afbreken. Als zanger was ik snel klaar: microfoon in de standaard en na het optreden de microfoon er uit en als eerste van de band lekker keilebakken aan de bar. Living the dream!

Uiteindelijk werden we wereldberoemd in Ede dankzij bandjes met welluidende namen als Rundfunk (een lekkere gekke Duitse naam, vonden wij damals), Datura (vernoemd naar een rare plant waar je kaboutertjes van gaat zien), LDS (Local Dope Station) en The Fez (de meest ambitieuze club, vernoemd naar een nummer van Steely Dan en het hoedje van Tommy Cooper).

Om een lang verhaal enorm in te korten: uiteindelijk bleek het popsterrenschap niet voor mij weggelegd. Ondanks de tomeloze inzet van veel betere muzikanten dan ik, zoals John Paul, Peter, Teun, Hans, Willem, Saskia, Liz-Ann, Linde, Erna, Theo, Arie, Sander, Marno, Ferry, Martin, Rob, Patrick, Alex en vele anderen kwam het nooit echt van de grond. Als ik achteraf de opnames hoor denk ik: terecht, en dat lag niet aan de mede-bandleden. Ik ben te weinig instrumentalist en de halfbakken ideeën die ik had voor liedjes schrijven waren gewoon niet goed genoeg. Van m’n podium-performance moest ik het ook al niet hebben, tenzij ik vooraf een stuk in m’n kraag had gezopen. Dutch-courage noemen ze dat: als je met een paar borrels in je mik wel bijdehand durft te doen op de planken. Onvermijdelijk ging dat weer ten kosten van mijn toch al bescheiden zang, gitaar of drumkwaliteiten.

Toen ik dat eenmaal accepteerde ben ik gewoon lekker voor de lol muziek gaan maken, zonder dromen over ontdekt worden, roem & eer en onmetelijke rijkdommen. Muziek werd een hobby, zoals de elektrische trein op zolder, sigarenbandjes sparen of - godbetert het - Nordic wokken. Tegenwoordig vind ik het leuk om eindeloos m’n eigen nummers in elkaar te plakken op de computer: een gitaarpartijtje kan ik al in 327 takes inspelen, drums doe ik gezellig met de drummachine en mijn gouden keeltje kan door de vlakspoelsoftware, waardoor het nog enigszins binnen te houden is. Het heilige vuur is er eerlijk gezegd al jaren af, maar sinds mijn coming-out als middelmatig muzikant is het plezier er in onverminderd gebleven.
Hail! Hail! Rock ’n Roll!

Reacties

Populaire posts van deze blog

A Muzungu abroad

Van alle landen die niet op mijn bucketlist voorkomen was Oeganda er ook één. Ik kende het oppervlakkig dankzij het horror regime van de geschifte jaren ’70 dictator Idi Amin en één film: “The Raid on Entebbe”, over een heroïsche bevrijdingsactie van gegijzelde vliegtuigpassagiers op het vliegveld bij de hoofdstad Kampala. Ik wist genoeg: camping Het Lorkenbos in Otterlo leek me avontuurlijk genoeg. Mijn zoon Milos denkt anders over exotische oorden. Als 4e jaars student aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen doet hij samen met klasgenoot Jua Dai een vier maanden durend afstudeeronderzoek in Oeganda. Hun uitvalsbasis is de provinciestad Arua, gelegen op een steenworp afstand van de grens met Congo. Tik “Congo” in op de site van Buitenlandse Zaken en de alarmbellen gaan af: Code Rood, en dan gaat het niet over de kans op ijzel. Het grensgebied met Oeganda is politiek onstabiel als gevolg van burgeroorlogen en andere ellende. Tegenwoordig is het er relatief rustig dankzij de aanwezig...
Welkom op mijn blog! Net als iedereen maak ook ík wel eens wat mee. Daarnaast heb ik een mening en daar val ik graag mijn omgeving mee lastig. Allemaal uitstekende redenen om een blog bij te houden, leek me. Ik hoop dat u net zoveel plezier bij het lezen heeft, als ik heb bij het schrijven er van.

Rothuis

De enige keer dat het gezin Van Leest op stand heeft gewoond, vond mijn vader het maar niks. “Dat rothuis! Dat hele rothuis!”, beklaagde hij zich enige maanden na de verhuizing.  In 1969 betrokken we het vrijstaande pand uit 1937, met de enigszins sinistere naam Ledicoma, aan de Bergstraat in Ede. Later leerden we dat de naam gevormd werd door de twee beginletters van de vier kinderen van de eerste eigenaar: Leendert, Dirk, Coby en Marietje. En haters maar beweren dat men niet crea is in Ede.  Waarom pa zijn sterke bedenkingen had tegen het huis vonden mijn broer Jules, mijn moeder en ik onduidelijk. Daarvoor hadden we uitsluitend gewoond in zwierige Sovjetstyle-flats of arbeiderswoninkjes zoals je - behalve in Ede - alleen aantreft in de meest naargeestige veengebieden van fucking Drenthe.  Ik begreep wel dat ons nieuwe huis met minimale inspanning van de gemeente (het was immers een dienstwoning) was opgeknapt en inderdaad: je zag de oude behangresten door de nieuwe ban...